Glas-in-lood

Glas-in-lood is ontstaan doordat men niet in staat was grote oppervlakten uit een stuk glas te vervaardigen, terwijl daar wel behoefte aan was door de bouwkundige ontwikkelingen. De dunnere muren boden en bieden namelijk de mogelijkheid tot grotere raamoppervlakten.

Door de eeuwen heen is de interesse voor glas-in-lood gelijk opgegaan met de economische ontwikkelingen. Oorlogen en godsdiensttwisten hadden daar veel invloed op. En telkens wanneer zich een nieuwe stijl in de architectuur ontwikkelde, paste het glas-in-lood zich er op aan zodat vele stijlen van het glas-in-lood tot ontwikkeling zijn gekomen. Het is een toegepaste kunstvorm geworden. 

Na periodes van inzinking ontstond er in de jaren 20,30 van de 20ste eeuw weer belangstelling voor het glas-in-lood raam. In de Art Déco stijl, en dan ook voor woonhuizen als bovenlichten, hal ramen en kamer-en-suite deuren. Art Déco kwam voort uit een reactie op de Art nouveau en de Jugendstil en wordt gekenmerkt door een strakke en eenvoudige symmetrische vormgeving. Eenvoudige geometrische patronen en strenge verticale lijnen. 

Het glas-in-lood maakte in de jaren zestig en zeventig weer moeilijke tijden door. Er is toen veel weggegooid als zijnde oubollig. Maar het is sinds de jaren tachtig bezig aan een sterke comeback in en om de Nederlandse woningen.